In een recente alimentatiezaak, waarover de Hoge Raad een oordeel gaf, betrof het zowel een alimentatie voor de ex-echtgenoot van de vrouw alsook de alimentatie hun kind (HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:234). Het volgende was er aan de hand.

Ouders zijn verplicht tot het verstrekken van levensonderhoud

Op basis van de wet en wel in het bijzonder art. 1:392 BW zijn ouders onder meer jegens elkaar en hun kinderen verplicht tot het verstrekken van levensonderhoud. Hoewel in artikel 1:392 lid 2 BW is bepaald dat deze alleen van toepassing is als sprake is van behoeftigheid, is een uitzondering gemaakt voor wat betreft de verplichting van behoeftigheid wanneer er minderjarige (stief)kinderen en kinderen bedoeld in art. 1:395a BW zijn. In dit laatste artikel is bepaald dat ouders zorg dienen te dragen voor de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die nog geen 21 jaar zijn; de zogenaamde jongmeerderjarigen.

Artikel 1:392 BW

De moeder, die zich geconfronteerd zag met een verzoek tot het betalen van kinderalimentatie, verweerde zich met het argument dat haar zoon met ingang van 1 januari 2015 in staat was in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Hoewel het gerechtshof daarvoor nog sympathie had, maakt de Hoge Raad hier korte metten mee.

Onder verwijzing naar art. 1:392 lid 2 BW gecombineerd met art. 1:395a BW speelt de behoeftigheid van de jongmeerderjarige geen rol bij het vaststellen van de onderhoudsplicht van de ouders, zo stelde de Hoge Raad. Of kinderen onder de 21 jaar nu werken of studeren, het maakt niet uit. Tot die tijd blijven ouders onderhoudsplichtig voor hun kinderen.

Wilt u meer weten over deze situatie of wenst u te beoordelen of de hoogte van de alimentatie nog actueel is, benader ons gerust.